Het Hebreeuws heeft zich ontwikkeld uit dat kanaänietische dialect, dat de Israëlieten bij de verovering van het 'beloofde land' aantroffen en overnamen en waarvoor zij hun moedertaal (waarschijnlijk een aan het Oudaramees verwant idioom; vgl Deut. xxvi 5) vrijwel geheel hebben opgegeven. Binnen het Hebreeuws, dat dus met recht een 'tale Kanaäns' wordt genoemd (Jes. xix 18), hebben regionale dialectische verschillen bestaan. Dit valt zelfs nog af te leiden uit de overgeleverde tekst van het Oude Testament (vgl. b.v. Richt. xii 6),...